Werken als een volwassene
Productie voor
VersPers.Gemaakt tijdens specialisatie Ontwikkelingsjournalistiek op Ambon in 2013. Foto: Annet van der Meulen.
Kinderarbeid is op Ambon normaal. Meer dan de helft van de Ambonese kinderen werkt voor hun veertiende. Uitbuiting, prostitutie en mishandeling zijn aan de orde van de dag. De 23-jarige Kris wil deze problematiek onder de aandacht brengen bij buitenlanders en toeristen.
Kris loopt door de straten van Ambon-stad, op zoek naar de kinderen die er dag en nacht werken. Moeilijk zijn ze niet te vinden. Er zijn bijna meer kinderen dan volwassenen aan het werk. Zelf begon ze op negenjarige leeftijd als verkoopster. “Ik werkte voordat ik naar school ging en na schooltijd tot in de nacht. Toen vond ik het de normaalste zaak van de wereld, het moest gewoon.”
Plastic bekers, bananenschillen en lege blikken liggen in hoopjes opgestapeld langs de straten. Het getoeter van de auto’s overstemt het gedruis van de mensen op de markt die aan de grote straat ligt. Busjes, fietstaxi’s en motoren rijden kriskras over de weg. Kris baant zich behendig een weg door de chaotische massa. De 23-jarige die vroeger zelf als kind in de straten van Ambon werkte wil toeristen en buitenlanders graag op de hoogte brengen van de problematiek rondom kinderarbeid op het eiland. “Het probleem is te groot. Ik kan er zelf geen oplossing voor vinden, maar zo kan ik wel bewustzijn en bekendheid creëren. Ik wilde zelf werken om mijn ouders te helpen.”
De van oorsprong Ambonese vertelt dat ze haar ouders hielp met het verkopen van cake en gebakken bananen. Haar ouders hadden thuis een winkeltje en zij werd er op uit gestuurd om de producten te verkopen in de stad. “Ik liep met volle manden en een schaal in mijn hand door de straten, ik regelde alles zelf.” Het geld dat ze verdiende ging naar eten voor haar gezin, scholing en kleding. “Het was erg druk en ik moest snel volwassen worden. Soms wilde ik gewoon een kind zijn en spelen.”
'Dit is dus uitbuiting'
Kris wijst de kinderen aan die aan het werk zijn. Een meisje van ongeveer vijf jaar is druk bezig met het verkopen van vis. Zorgvuldig fileert ze de sterk ruikende vis, snijdt het in stukken en vraagt er tienduizend roepia voor. Ze handelt de bestelling af met de klant als een volwassen vrouw. Haar moeder zit achter haar in een stoel te genieten van de zon en te kletsen met haar zussen. “Ik ga niet naar school en ik weet eigenlijk ook niet zo goed hoe oud ik ben”, vertelt het kleine meisje. Met haar blote voetjes staat ze in een plas met visafval. “Ik werk hier elke dag, de hele dag.”
Kris haar gezicht staat op onweer, terwijl ze het vertaalt. Het meisje gaat snel verder met haar werk als de moeder streng naar haar kijkt. Even verderop staan twee kinderen van hooguit tien jaar oud in een winkeltje waar verpakt eten wordt verkocht. Als twee volwassenen regelen ze alles met de klanten. Op de achtergrond zitten de ouders tv te kijken. “Dit is dus uitbuiting!”, zegt Kris boos. Stampvoetend loopt ze door naar de overdekte marktstraten.
“Kinderen vinden het werken verschrikkelijk. Ze moeten in één klap volwassen worden”, vertelt journalist Joan Pesulima. Met haar organisatie Yakum komt ze op voor kinder- en vrouwenrechten in Indonesië. Daarnaast probeert ze met haar verhalen en onderzoek meer aandacht te krijgen voor het probleem. “Kinderarbeid is op Ambon een groot probleem.” Uit Pesulima’s onderzoek is gebleken dat 65 procent van de kinderen voor hun veertiende al werkt. Dit varieert van het helpen van de ouders in de winkel tot werken voor bazen en in de prostitutie. Reden voor het hoge percentage aan kinderarbeid op Ambon is volgens de journaliste de slechte economie op het eiland: “Voor het conflict in 1999 kenden we geen kinderarbeid. Door de burgeroorlog is de economie stilgevallen en er raakten veel mensen gewond. Hun kinderen moesten die gaten opvullen en dit bleven zij doen.”
Moeilijk te bereiken
Vergeleken met de rest van Indonesië gaat het nog steeds slecht met Ambon op financieel gebied. Het levensonderhoud is duurder en de mensen verdienen minder. Gevolg is dat veel kinderen, vooral meisjes, uit eigen initiatief de prostitutie in gaan. “Het zijn vaak scholieren met familieleden op een ander eiland. Ze moeten overleven, dus zien ze prostitutie als hun enige uitweg”, legt Pesulima uit. Op Ambon is de grote Pattimura universiteit gevestigd die studenten uit heel de Molukken aantrekt. “Het is illegaal, maar de politie doet niks. Ze maken er zelf maar al te graag gebruik van. De meiden willen hun studie afmaken, omdat dat hun enige ticket naar een beter leven is. Daar doen ze alles voor.”
De journalist schudt haar hoofd en haalt haar schouders op. “Deze kinderen zijn zo moeilijk te bereiken en te helpen.” Met haar organisatie heeft ze inmiddels 134 kinderen gevonden en geholpen, maar naar eigen zeggen zijn er nog véél meer die haar hulp nodig hebben. De groep kinderen die het moeilijkst te bereiken zijn, zijn diegene die werken voor een baas: “De meeste kinderen die je hier ziet werken op de markt zijn ontvoerd van nabijgelegen eilanden en verkocht. Ze zijn eigendom van een baas. Hij laat ze arbeid verrichten en hij vangt al het geld.” Ze wijst naar een groepje kinderen dat langs de straat staat, achter hen staan grote mannen. “Deze kinderen kunnen geen kant op.” Pesulima legt uit dat deze kinderen het niet eens proberen om te ontsnappen of hulp te zoeken: “Ze hebben geen familie hier om zich toe te keren en daarnaast worden ze zwaar mishandeld als de vluchtpoging mislukt.” De regering houdt zich volgens de journalist afzijdig. Ze weten van de problemen rondom de mensenhandel, kinderarbeid en kinderprostitutie af, maar ze kiezen ervoor om hun ogen te sluiten.
'Topvouwster'
In de broeierige, overdekte marktstraten werken de kinderen in kleine kraampjes. Een klein meisje is druk bezig met het vouwen van mandjes uit kokosbladeren. Op de automatische piloot weeft ze de bladeren in een hoog tempo tot het de vorm van een klein mandje krijgt. Een oude vrouw aan de overkant roept: “Dit is onze topvouwster, zij kan het vlugst vouwen met die kleine vingertjes!” De oudere vrouwen in dezelfde kraam beginnen schaterend te lachen, maar het meisje reageert nergens op, haar gezicht is emotieloos. Kris stopt het meisje wat geld toe en loopt vlug verder. “Ik voel wat de kinderen op straat voelen. Als ik hun gezichten zie, zie ik mijzelf weer door de straten lopen. Ik geef vaak geld aan de kinderen op straat. Ik zeg altijd 'Houd het geld voor jezelf geef het niet aan je baas of je ouders'. Zelfs als ik krap zit geef ik geld, ze hebben het nodig”, legt de 23-jarige uit.
Kris heeft zich vaak onveilig gevoeld in de onstuimige stad. “Mensen achtervolgden me en mannen versierden me. Als je negen bent is dat erg bedreigend. Elke dag was ik bang. Seksuele intimidaties waren het ergst. Ik voel de angst nu gewoon weer als ik erover praat.” Ze stopt met lopen en kijkt even om haar heen. Overal zijn kinderen aan het werk. Tranen wellen op in haar ogen. “Ik heb geluk dat ik het er heelhuids van af heb gebracht, maar ik ondervind tot de dag van vandaag psychologische schade van het werk. Het is een slechte herinnering.” Kris vertelt dat ze het haar ouders niet kwalijk neemt. Naar eigen zeggen was het in haar geval geen uitbuiting en ze mocht stoppen van haar ouders. “Maar ik moest wel werken, anders hadden we geen eten.”
Dilemma
Wat voor Kris op jonge leeftijd vanzelfsprekend leek, is nu iets waar ze een afkeer tegen heeft: “Veel kinderen stoppen met school omdat ouders zeggen dat ze nu toch al geld verdienen, dus school niet meer nodig hebben. Ik had het geluk dat mijn moeder school wel belangrijk vond.” De 23-jarige legt uit dat het probleem niet eenduidig te vatten is: “Het is een dilemma. Je hebt recht om kind te zijn en onderwijs te volgen, maar je ouders hebben tegelijkertijd ook hulp nodig en je moet eten. Het gaat hier nou eenmaal niet zo als in het rijke westen.” Ze heeft er dan ook niks op tegen dat kinderen hun ouders helpen op jonge leeftijd, maar dat moeten wel klusjes zijn die geschikt zijn. “Ze kunnen helpen, maar ze blijven een kind. Het verkopen wat ik deed is niet goed voor ze. Ik liep ’s nachts alleen rond met geld, in Ambon-stad is dat gewoon niet veilig.” Daarnaast laat ze weten dat ze het uitbuiting vindt als de kinderen aan het werk gaan, terwijl de ouders thuis zitten te niksen. “In mijn geval had ik geen keus”, benadrukt ze.
De situatie van Kris en haar familie is verbeterd. Haar vader is priester geworden en haar moeder heeft een goede baan als ambtenaar in het gouverneurskantoor. “Nu kan ik studeren aan de universiteit en mijn jongere broertje gaat naar school. Ik ben blij dat hij niet hetzelfde hoeft mee te maken.” Haar moeder voelt zich tot de dag van vandaag schuldig. “Ze voelt zich verantwoordelijk voor het afnemen van mijn kindertijd.”
Langzaam struint de 23-jarige student verder door de overdekte marktstraten. Weer geeft ze geld, dit keer aan een gesluierd meisje dat haar vader's schoenenwinkel in haar eentje runt. Zelf heeft ze geen geld voor schoenen. Bedroefd kijkt ze Kris aan die haar wat bemoedigende woorden inspreekt. “Ik zou graag iets aan haar situatie willen veranderen en aan die van de andere kinderen”, vertelt ze in het Engels zodat het meisje haar niet verstaat. “Het probleem is alleen te groot ik zou niet weten waar te beginnen.” Er is licht aan het einde van de lange straat. Snel vlucht Kris weg uit de broeierige markt vol slechte herinneringen richting het zonlicht. Blij dat ze het kan navertellen, maar bedrukt dat zoveel andere kinderen nog steeds hetzelfde moeten doormaken.